Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De [60]profeten profeteren [61]valselijk, en de priesters heersen door [62]hun handen; en Mijn volk [63]heeft het gaarne alzo; maar wat zult gij ten [64]einde van dien maken? 60. Te weten de valse profeten. 61. Hebreeuws, in, of met valsheid, of leugen. 62. Dat is, door behulp en dienst der valse profeten; de een helpt en stijft den ander; of zij heersen aan hunne zijden. Anders: nemen in hunne handen; te weten geschenken. 63. Hebreeuws, heeft het zo lief, bemint het zo. 64. Hebreeuws, in het achterste, laatste, of uiterste van dien, of van haar, te weten van Jeruzalem, of van het land; dat is, hoe zult gij ten laatste hier over varen, als Ik zulks, of Jeruzalem, of het land zal tehuis zoeken? vergelijk Deut.32:20. Anders: wat zoudt gij ten laatste wel doen? welke grove gruwelen zoudt gij ten laatste niet bedrijven?